Een deeveedeeblogje met een persoonlijke graai

19 januari 2008

248 The Jungle Book

1967 - Verenigde Staten
Regie: Wolfgang Reitherman
Met: Phil Harris, Bruce Reitherman
Speelduur: 78 minuten

Walt Disney wordt vrijwel altijd geassocieerd met lieflijke zoetigheid, maar wie de vroege klassiekers heeft gezien weet dat dat onterecht is. De hekserige koningin uit Snow White and the Seven Dwarfs, de dood van het moederhert in Bambi, en vooral de ezeltransformatie uit Pinocchio hebben menig teer kinderzieltje een traumatische schok toegediend. Al zul je die duistere kant van Disney met een lantaarntje moeten zoeken in het vrolijke The Jungle Book, losjes gebaseerd op de verhalenbundels van Rudyard Kipling.
Het verhaal is bekend: Mowgli wordt als weesjongetje geadopteerd door een wolvenfamilie, maar de tijger Shere Khan heeft gezworen alle mensen te doden zodat de wolfenraad besluit dat Mowgli niet langer in de jungle kan blijven. Panter Bagheera zal hem terugbrengen naar het dorp van de mensen. Op die gevaarlijke tocht ontmoeten ze Baloo, de opgewekte beer met pluk-de-dag als levensmotto, die zich ontfermt over Mowgli, plus tal van andere dieren - waarbij ik de swingende orang-oetan Louie, de hypnotiserende slang Kaa, en de stiff upper lip tijger Khan tot mijn absolute favorieten reken.
Feitelijk is Jungle Book de allerlaatste klassieker uit de Disney-koker, want de maestro himself overleed gedurende de productie. Walt had zich met eerdere tekenfilms, zoals 1001 Dalmatians en Sword in the Stone, niet echt meer bemoeid, maar Jungle Book deed hem het plezier van de animatieschepping herontdekken. Zo legde hij nog eenmaal de meesterhand op het genre.
Disney's invloed is terug te vinden in het veel luchtiger opkloppen van de donkere vertelling van Kipling, en vooral in de briljante casting van de stemmen. Phil Harris (Baloo), Sebastian Cabot (Bagheera), Sterling Holloway (Kaa), George Sanders (Shere Khan) en jazz-swingzanger Louis Prima als apenkoning Louie leveren sublieme prestaties. Disney benadrukte ook voortdurend dat de getekende personages hart en ziel moesten meekrijgen, en dat betaalde zich uit in de levensechte, wonderschone animatie. Als je goed kijkt hoe Mowgli doelloos rondslentert, of hoe Louie met al zijn gewicht op één knuist blijft staan, weet je waarom de animatie in Jungle Book de nieuwe Disney-standaard werd en nog altijd als ijkpunt dient voor Pixar.
Zo'n Disney-tekenfilm is niet compleet zonder muzikale intermezzo's, dus ook hier worden we getrakteerd op mooie deuntjes. 'Bare Necessities' is het bekendst, maar dat positivonummer kan voor mij niet tippen aan het rondbuitelend apenfeestje van 'I wanna be like you' of het slissend hypnoseliedje 'Trust in me' waarbij Mowgli als slaapwandelaar rondstapt over Kaa's kronkels.
Het zou lang duren voordat de studio na de dood van Disney opnieuw dit niveau benaderde. Dan moet je toch vooruitspoelen naar de jaren 1990 (Beauty and the Beast, Aladdin, The Lion King), maar vergeet niet terug te spoelen naar dit pareltje van inmiddels ruim 40 jaar oud.

12 januari 2008

249 Fitzcarraldo

1982 - Duitsland, Peru
Regie: Werner Herzog
Met: Klaus Kinski, Claudia Cardinale
Speelduur: 158 minuten

Werner Herzog en Klaus Kinski vormden een gouden filmpaar. Ze stonden elkaar bij voortduring naar het leven tijdens filmopnamen, maar hun samenwerking leverde fantastische producties op. De bekendste is wellicht Fitzcarraldo, met de intense Kinski als een gepassioneerde operafan, met name van Enrico Caruso, die de droom heeft om een operagebouw in de Peruviaanse jungle neer te planten. Om dat luchtkasteel te kunnen financieren koopt hij, met een lening van hoerenmadam Molly (Claudia Cardinale), een door hem te exploiteren lap oerwoud met rubberbomen, plus een stoomboot om erheen te varen. Probleem is dat de bomen voorbij de onbevaarbare Ucayala-stroomversnelling groeien. De enige mogelijkheid om die barrière te omzeilen, is de boot over een heuvel slepen naar de rivier ernaast.Zoals altijd bij Herzog vervaagt hier het onderscheid tussen fictie en realiteit, want Herzog zou Herzog niet zijn als hij niet werkelijk een stoomboot over de rivierhelling sleepte. Hij noemt zichzelf spottend 'een conquistador van het nutteloze', maar de rauwe documentaire authenticiteit van de prachtige locatieopnamen maken de film juist tot een indrukwekkende ervaring. We zitten niet ergens in een studiootje... we varen tot diep in het Braziliaanse en Peruviaanse oerwoud en zijn daarmee getuige van het echte avontuur en een krankzinnige onderneming. Dat levert tal van onvergetelijke scènes op, waaronder Kinski die op de stoomboot staat, omringd door het dreigende tromgeroffel van de Indianen, en een krakende plaat van Caruso op zijn grammofoonspeler aanslingert met de woorden: 'Nu is Caruso aan de beurt.'
Kinski is formidabel in zijn glansrol als Brian Sweeney Fitzgerald, bij de inheemse bevolking beter bekend als 'Fitzcarraldo', een dromer die tegen de klippen op droomt. De resterende bemanningsleden aan boord van de Molly Aïda worden ook uitstekend neergezet, met Paul Hittscher als de halfblinde kapitein Orinoco Paul (die een stroming kan herkennen zoals een connaisseur wijn proeft), Huerequeque Enrique Bohórquez als de stomdronken scheepskok, en Miguel Angel Fuentes als de boomlange machinist Cholo. Voeg daarbij het fraaie camerawerk van Thomas Mauch, de incidenteel rondspokende muziek van Popol Vuh en de grote vertelkracht van Herzog, en je krijgt een indringend meesterwerk.

Als je de minstens zo boeiende documentaire Burden of Dreams (95 minuten) van Les Blank over het maken van Fitzcarraldo bekijkt, die als extra op disc 2 van de collector's edition prijkt, vraag je je wel af hoe het mogelijk is dat het nog tot een film is gekomen.
Zo zien we hoe Werner Herzog ongewild de speelbal wordt in een stammenstrijd op de grens van Peru en Equador, en hoe acteur Jason Robards (die oorspronkelijk de hoofdrol speelde) doodziek wordt en op last van zijn arts niet mag terugkeren naar de Amazone, met als gevolg dat Robards en Mick Jagger (die Robards hulpje speelde) later niet beschikbaar zijn en de hele productie opnieuw moet worden gedraaid met een andere rolbezetting. Robards wordt vervangen door Kinski, Jaggers personage sneuvelt, en na een nieuwe locatie te hebben gevonden - die de crew isoleert in het oerwoud - kunnen de opnamen eindelijk weer van start.
De hoop dat de ellende nu is vervlogen blijkt ijdel: de spanningen tijdens de jarenlange draaiperiode lopen torenhoog op - en niet alleen onder de inheemse figuranten, zoals later blijkt in Herzogs documentaire Mein liebster Feind: Klaus Kinski uit 1999 - de weergoden veranderen de rivieroevers in enorme blubberpoelen, de indiaanse figuranten worden het doelwit van speren van een vijandelijke stam en een aantal crewleden komt om bij een crash met een transportvliegtuigje.
Te midden van alle waanzin blijft Herzog wanhopig proberen zijn filmdroom in de oerwoudhel te realiseren. Al geeft hij in de docu gebroken toe dat geen enkel kunstzinnig project mensenlevens waard is. Met de blik achter de schermen die Burden of Dreams biedt, wordt de film die Fitzcarraldo uiteindelijk is geworden zo mogelijk nog indrukwekkender.

08 januari 2008

250 The Omega Man

1971 - Verenigde Staten
Regie: Boris Sagal
Met: Charlton Heston, Rosalind Cash

Speelduur: 98 minuten

De vampierroman I Am Legend van Richard Matheson over Robert Neville, de laatste man op aarde nadat een virus de rest van de mensheid heeft gedegenereerd tot een ondood volkje, is nu drie keer verfilmd. Al mag je verfilming tussen aanhalingstekens zetten, want alleen The Last Man On Earth (1964) blijft redelijk trouw aan het oorspronkelijke verhaal. Matheson was medescenarist van die eerste verfilming, hoewel hij ontevreden was met latere wijzigingen in het scenario en zich alsnog distantieerde van de prent met Vincent Price.

Ook al neemt The Omega Man na zo'n 40 minuten een loopje met het oorspronkelijke verhaal, Charlton Heston zet niettemin een in geest getrouwe Neville neer. Er is weinig verloren gegaan van zijn kille cynisme, verdovende drankzucht en doodsheid bij het uitroeien van zijn kwelgeesten. Dat zijn toch elementen die in de 2007-versie volledig ontbreken. En net als in het boek verliest Hestons Neville de tijd uit het oog om overvallen te worden door de schemering en daarmee zijn gemuteerde medebewoners. In dit geval in Los Angeles. Zo wordt hij door het nieuwe menselijke ras gevangengenomen en veroordeeld als de archaïsche brenger van het kwaad, de boeman die legendarisch is geworden.

De opvallendste afwijking van Mathesons boek is de vervanging van vampiers door lichtgevoelige albino-mutanten, die zich onder leiding van Matthias (Anthony Zerbe) hebben georganiseerd als The Family, een broeder- en zusterschap in monnikskappen. Zoals in andere delen van de film breekt hier de tijdgeest van de beginjaren zeventig door. De oorzaak van de fatale virusplaag is chemische oorlogsvoering op wereldschaal, destijds een reële angst, en menig personage is een duidelijke exponent van Black Power. Zo besloot scenariste Joyce Corrington om de "love interest" van Neville zwart te maken, zodat we hier de afrogekapte Rosalind Cash in die rol mogen bewonderen.

Als boekverfilming schiet The Omega Man weliswaar op talloze fronten tekort - zij het niet zo talloos als de 2007-editie - maar als hippe, op hol geslagen bewerking blijft dit een
heel energieke en vermakelijke cultklassieker met een gedenkwaardige rol van Heston. En mijn favoriete versie.